De dierenfysiotherapeut bepaalt of er wel of geen indicatie voor dierfysiotherapie is en of hij competent is om aan de cliënt de gewenste hulp te bieden. Indien de patiënt naast dierfysiotherapie (ook) andere hulp nodig heeft, verwijst de dierenfysiotherapeut de cliënt terug naar de verwijzer of, indien de cliënt zonder verwijzing is gekomen, adviseert de dierenfysiotherapeut de cliënt via de dierenarts een verwijzing op te vragen voor dierfysiotherapie.
De dierenfysiotherapeut is in dit verband tevens in staat te screenen op rode vlaggen en specifiek dierfysiotherapeutische risicofactoren en/of
contra-indicaties. Dit is met name bedoeld om vast te stellen of terug verwijzing dan wel samenwerking met andere disciplines wenselijk is.