Dierfysiotherapie wordt door steeds meer dierenartsen, eigenaren van dieren en verzekeringsmaatschappijen als een welkome aanvulling gezien bij het behandelen van bewegingsproblemen bij zowel paarden als gezelschapsdieren. De dierenfysiotherapeut wordt ook steeds vaker ingeschakeld om het sportief presteren van paard en hond te optimaliseren. Er ontstaan steeds meer samenwerkingsverbanden tussen de opleiding dierfysiotherapie en de universitaire opleiding tot dierenarts en tussen de individuele dierenfysiotherapeut en dierenartsen.
De patiënten kunnen verwezen worden door de dierenarts en er kan sprake zijn van directe zorgverlening zonder eerdere interventie van de dierenarts. Er wordt dan gesproken over directe toegankelijkheid (DTF). Bij de wet, zie wet en regelgeving ( blz.7§2 art3.5), mogen de dierenfysiotherapeuten uitsluitend op verwijzing van de dierenarts een dier behandelen. Er is slechts sprake van directe toegankelijkheid bij preventieve zorg. Mocht bij een consult, vallend onder de term directe toegankelijkheid, pathologie gevonden worden, dan zal de dierenfysiotherapeut contact moeten opnemen met, of een bericht moeten sturen naar de behandelend dierenarts.
De dierenfysiotherapeut bepaalt of er wel of geen indicatie voor dierfysiotherapie is en of hij competent is om aan de cliënt de gewenste hulp te bieden. Indien de patiënt naast dierfysiotherapie (ook) andere hulp nodig heeft, verwijst de dierenfysiotherapeut de cliënt terug naar de verwijzer of, indien de cliënt zonder verwijzing is gekomen, adviseert de dierenfysiotherapeut de cliënt een andere zorgverlener.
De dierenfysiotherapeut bespreekt het behandelplan met de eigenaar. Tevens zal de dierenfysiotherapeut de behandelend of verwijzend dierenarts op de hoogte stellen van zijn bevindingen tijdens het onderzoek en het opgesteld behandelplan. Als de behandelingen zijn afgesloten rapporteert de dierenfysiotherapeut wederom aan de dierenarts. Zo blijft u op de hoogte van uw patiënt.